Afbakening

Afbakening

Wat is OPEN innovatie?

Open innovatie is een modewoord, maar blijft een abstract begrip. We willen dat concreet maken en stellen daarom de vraag: wat is precies open innovatie?

video icon

 

video icon

Willem BottgerWillem Böttger: “open innovatie is een vorm van innovatie waarbij een groep gelijksoortige bedrijven met gezamenlijke belangen, een gezamenlijke visie een gezamenlijke ontwikkeling onderneemt. Veel van de samenwerkingsvormen die in de keten plaatsvinden, dus tussen leveranciers en afnemers zijn feitelijk geen open innovatie. Zo is de samenwerking die mijn bedrijf NPSP heeft met het concern DSM geen open innovatie. De samenwerking is IP (Intellectual Property) gedreven en dat is per definitie geen samenwerking vanuit een gezamenlijk belang.”

Ingrid SchipperenIngrid Schipperen: “Door samenwerking tussen bedrijfsleven en kennisinstellingen de branche op termijn verder brengen. Je kunt daarbij denken aan het ontwikkelen van wetgeving, het slechten van technische barrières, het optimaliseren van productieprocessen. In de keten kan er op productniveau meer, sneller en makkelijker geïnnoveerd worden, dat helpt de branche als geheel echter minder vooruit.”

Rogier NijssenRogier Nijssen: “Open innovatie is iets anders dan open communicatie. Onze klanten vragen open innovatie, maar dat betreft de samenwerking tussen hen en WMC, het is niet de bedoeling dat concurrenten ook mee doen. Het eerste dat onze klanten op tafel leggen is een Non Disclosure Agreement. Open innovatie is een clustering van mensen  die elkaar niet bijten maar wel kunnen helpen, uitgaand van een hele grote groep potentiële partners.”

Ruth MourikRuth Mourik: “In dit Groot Composiet project hebben we een nieuwe vorm van open innovatie gebruikt die eigenlijk per definitie tegennatuurlijk is omdat het innovatie is waarbij concurrenten kennis met elkaar moeten delen. Dit in het begin door sommigen als bedrijfseconomisch onverantwoordelijk ervaren. In de loop van het project werd zichtbaar dat er een zekere meerwaarde is aan kennisdelen met concurrenten wanneer je daarmee innovaties kunt ontwikkelen die anders niet van de grond zouden zijn gekomen, en die bovendien de markt hebben kunnen vergroten en de branche hebben helpen professionaliseren.

'
video icon

Een veelgebruikte definitie in de open innovatieliteratuur is die van Chesbrough – één van de pioniers op het gebied van open innovatie (Chesbrough, 2003). Open innovatie bestaat volgens hem uit twee onderdelen:

  • Het gebruik maken van externe kennis en die combineren met interne innovatie, ofwel outside-in.
  • Het efficiënter gebruik maken van interne innovatie door deze interne kennis met andere partijen te delen, ofwel inside-out.

De mate van openheid in het delen van de kennis waarvoor gekozen wordt, is afhankelijk van het aantal externe innovatiebronnen (Laursen, Salter, 2006) en van de mate waarin partijen bereid zijn om hun ideeën bloot te geven (Henkel, 2006). Penin (2011) beschrijft dat openheid in kennisdeling is gebaseerd op vertrouwen, waardoor contracten overbodig zouden zijn. Hagedoorn en Ridder (2012) spreken dit tegen en stellen dat uit hun praktijkonderzoek gebleken is dat bedrijven in open innovatieprocessen nog steeds veel waarde hechten aan contracten om de samenwerking aan te durven gaan. Er is kritiek op de traditionele definitie van open innovatie zoals hierboven beschreven. Open innovatie zou nog te veel gezien worden als een proces waarin het bedrijf centraal staat, terwijl het juist steeds vaker een proces is waar co-creatie en dus de samenwerking zelf de kern is van het open innovatieproces (Hoekstra, 2011). Ook vindt open innovatie steeds vaker tussen mkb-bedrijven plaats en diverse auteurs onderzoeken de rol van open (concurrentiële) samenwerking in het mkb (Lee et al. 2009, Feller et al., 2012, Han et al. 2012). Over het verschil tussen traditionele open innovatie- en alternatieve – of nieuwe open innovatie samenwerkingsvormen wordt in het desbetreffende onderwerp verder gesproken.

Ook worden in de literatuur praktijken en processen beschreven die volgens de traditionele definitie binnen de term open innovatie passen, maar niet als zodanig worden benoemd. Kennisdeling in samenwerkingsverbanden (al dan niet tussen concurrenten) is daar een goed voorbeeld van (Woolthuis, 1999, Bouncken & Kraus, 2013, Park et al., 2013).

Een nadeel van de huidige stand van de literatuur op het gebied van open innovatie is dat de definitie van open innovatie sterk rust op strategieën van individuele multinationals (Chesbrough, 2003). Er wordt voorbijgegaan aan het verschil tussen open en gesloten samenwerkingsverbanden en aan samenwerking tussen concurrenten of partijen in dezelfde branche. Openheid van kennisdeling is echter sterk afhankelijk van de posities van partijen ten opzichte van elkaar. Partijen zijn kwetsbaarder wanneer ze openlijk kennis delen met concurrenten dan met partijen uit de keten of buiten de branche. Bovendien zijn de voorbeelden die Chesbrough (2003) aanhaalt vooral over kennis nemen én delen. Echter ging het in zijn voorbeelden vooral over kennis nemen door multinationals, niet delen. Partijen waren niet gelijkwaardig, zodat je zijn getoonde vormen van open innovatie heel zwart-wit misschien ook vooral een slim business model kunt noemen.

Daarom hebben we een eerste poging gedaan om open samenwerkingsvormen te vergelijken met traditionele samenwerkingsverbanden. Meer onderzoek naar deze ‘tweede generatie’ vorm van open innovatie is gewenst. Hieronder benoemen we twee open-innovatiesamenwerkingsvormen die vooralsnog kunnen worden geïdentificeerd.

  • Horizontale samenwerking: samenwerking tussen bedrijven die concurrenten van elkaar zouden kunnen zijn, omdat ze deel uit maken van dezelfde branche(Lee et al., 2010). Een partij die in eerste instantie een concurrent lijkt, kan uiteindelijk echter een dusdanig andere werkwijze of waardepropositie blijken te hebben dat men toch in een andere markt opereert en een goede samenwerkingspartner in een open innovatieproces wordt. Men kan er om concurrentiële redenen ook voor kiezen om niet samen te werken op het gebied van de kernactiviteiten, maar op andere specialisaties. (Porter, 1990)
  • Projectoverstijgende samenwerking: het doel is niet per se een project te vormen, projecten zijn juist de uitkomst van een open samenwerkingsklimaat (Syntens, 2012). Open-innovatieprocessen bestaan daarom vaak voor langere termijn en in een netwerk in plaats van een directe overeenkomst tussen partijen. Open innovatie kan bovendien naast het organisatiebelang ook het belang van de branche dienen (wat ook weer het organisatiebelang versterkt), zoals bij de Open-innovatiealliantie Groot Composiet het geval was. Het doel is dan om de taart groter te maken, in plaats van een taart met vaste grootte te verdelen (Han et al., 2012). In de literatuur over meer traditionele strategische allianties en samenwerking zien we aanbevelingen voor een analyse van andere bedrijven en een afgebakend stappenplan om de samenwerking in te kaderen, ofwel een strategie die sterk focust op belangen van het individuele bedrijf (Hoffmann, Schlosser, 2001, Roelofswaard, g.d., Verhulst, 2008). Open innovatiestrategieën hebben een veel dynamischer, en vaak ook langere termijn relatie, niet per definitie een lange termijn samenwerking, waar (Westergren, Holmström, 2012). Vaak zie je ook dat er eerst kennis uitgewisseld (gekocht, verkocht, of vrijelijk uitgewisseld) in plaats meteen een samenwerking aan te gaan (Dahlander, Gann, 2010).
'