Partijen; typen en rollen

_0013_typen-bedrijven-en-hun-Rollen

Rollen van kennisinstellingen

In het vorige onderwerp is er gesproken over de rollen van MKB bedrijven. In dit onderwerp kijken we naar de rol van kennisinstellingen.

video icon

video icon

Willem BottgerWillem Böttger: “Ik vind dat kennisinstellingen de boer op  moeten met hun expertise en zich niet moeten opstellen als jobbers die wachten tot een ondernemer bij ze op consult komt.”

 

 

Jack SmitJack Smit: “Kennisinstellingen moeten in elk geval niet ook een budget aanvragen in de subsidie.”

 

 

Ingrid SchipperenIngrid Schipperen: “Vanwege de ervaring en kennis die TNO heeft met betrekking tot geheimhouding en het vastleggen van afspraken daaromtrent, kon TNO het voortouw nemen in de afspraken over kennisdeling. Als onafhankelijke partij tussen de (onderling concurrerende) ondernemers werden we daarin vertrouwd. Bij sluimerende argwaan konden we als mediator optreden.”

“Onderzoeksprojecten binnen TNO zijn omvangrijker, de looptijd langer en de resultaten minder direct toepasbaar dan de project die binnen de Open Innovatie-alliantie Groot Composiet uitgevoerd worden. Voor ons is het interessant om ook aan één van deze innovatieprojecten deel te nemen. De korte termijn en de vraag naar direct toepasbare resultaten dwingt ons,  ons te verdiepen in de problemen van de ondernemers.”

 

Jan BatstraJan Batstra: “In het algemeen hebben kennisinstellingen afwachtende houding, zonder dat ze zich actief aanbieden komt de vraag naar hen toe. Ze worden echter langzaamaan marktgerichter. De toegevoegde waarde van de kennisinstellingen is binnen Groot Composiet toch wel goed gelukt. Ze adopteren in het praktische model van Groot composiet een project en zijn zo partner in de projectplannen.”

 

Leen SchaapLeen Schaap: “Kennis wordt enorm overschat, elke leverancier kan je alles vertellen en  heeft er ook belang bij dat kennis wordt overgedragen naar anderen die dan hun producten  gebruiken. Wanneer het gepatenteerde processen betreft, produceer je óf op een andere wijze,  óf je koopt een licentie. De toegevoegde waarde van een kennisinstelling is vooral het valideren van de kennis die bij ondernemers al aanwezig is.”

“Natuurlijk zijn er slecht uitgevoerde producten, maar dat is geen gevolg van het gebrek aan kennis maar vaker van het gebrek aan mentaliteit.”

“Kennisinstellingen kunnen concurrenten van het bedrijfsleven zijn. Interessante klantvragen zouden bij ondernemers  terecht moeten komen, die dan gaan innoveren.”

“De situaties die nu soms ontstaan zijn eigenlijk ongewenst: de klantvraag komt terecht bij een kennisinstelling, die kennisinstelling ontwikkelt een oplossing en het goedkoopst producerende bedrijf krijgt de opdracht.”

“Soms is de ontwikkelde oplossing geen praktische, het bedrijf dat gaat produceren moet het ontwikkelingswerk dan nog eens (onbetaald) over doen. Soms is de ontwikkelde oplossing uitstekend en ontstaat daaruit een nieuwe start-up. In al deze gevallen vergroot je de innovatiekracht van bedrijven juist níet.”

 

ogier-gravendeelOgier Gravendeel: “Er is meer behoefte aan studenten met civiele kennis.”

 

 

Mark van LoonMark van Loon: “Er zijn meer studenten nodig met werktuigbouwkundige kennis”

 

 

Adriaan BeukersAdriaan Beukers: “Een belangrijke bijdrage van hoge scholen en universiteiten is het leveren van studenten. Die zijn waardevol door de link met kennis en afstand die zij kunnen nemen van het probleem. Mijn advies is dan ook om meteen vanaf het begin een ‘vat’ van studenten in te zetten.”

“De rol van kennisinstellingen is niet het komen brengen van kennis naar bedrijven. Kennis moet je komen halen als bedrijf. Bij de bedrijven waren die verwachtingen anders.”

 

Colette van der ReeColette van de Ree: “Er was veel onduidelijkheid in het begin over niet alleen de rol maar wellicht eerder het nut van de kennisinstellingen in de alliantie. Een belangrijke drempel voor samenwerking bleek de afstand tussen de praktijkvraag van de ondernemers en de oplossing vanuit de kennisinstelling te zijn. Bij bedrijven ging het vaak om de terugverdientijd en het zo snel mogelijk tot een marktrijp product komen terwijl het bij de kennisinstellingen vaak ging om onderzoeksmogelijkheden of het passen binnen onderzoeksprogramma’s. het heeft ruim twee jaar geduurd voordat beide kanten naar elkaar toegroeiden en elkaars meerwaarde gingen zien. Nu lopen er een paar hele mooie open innovatie samenwerkingsverbanden.”

'
video icon

Kennisinstellingen kunnentwee rollen vervullen in een open-innovatiealliantie: die van kennisleverancier en van een onafhankelijke intermediair (Zeng et al., 2010).

In een samenwerking tussen bedrijf en onderzoeksinstelling kan onderzoek worden toegespitst op een specifieke kennisvraag of innovatie. Kennisinstellingen kunnen samen met bedrijven een onderzoek starten waaruit de kennis voor beide partijen een toegevoegde waarde kan leveren (Bongers et al., 2008). In Nederland is de innovatievoucher regeling een voorbeeld hiervan.

Ten tweede kan een onderzoeksinstelling fungeren als een onafhankelijke intermediair die concurrenten bijeen kan brengen. MKB bedrijven zijn geneigd om alleen samen te werken tijdens de commercialiseringsfase. Tijdens de open innovatiefase moeten ze gevoelige technologische kennis blootleggen, wat als bedreigend kan worden ervaren (Lee et al., 2010) Kennisinstellingen kunnen helpen doordat partijen niet direct hun informatie bij de concurrent neerleggen, maar bij de kennisinstelling als tussenpersoon. Zij bevorderen zo pre-concurrentiële samenwerking, vergelijkbaar met interactie in een ‘innovatienetwerk’, een netwerk waarin partijen enkel basiskennis over de technologie zelf delen (Vanhaverbeke, Cloodt, 2006).

'